Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Vau.] Toen zeide ik: [39]Mijn sterkte is vergaan, en [40]mijn hoop van den HEERE. 39. Te weten, om deze ellende langer te kunnen dragen. 40. Te weten, dat ik van dezelve eenmaal zou kunnen verlost worden, gelijk ik van den Heere gehoopt had.